Het doel van deze kaart is om transparantie te bieden over het PFAS-probleem. Dankzij de gedeelde labresultaten is er inmiddels een aanzienlijke dataset beschikbaar. De overheid voert momenteel verschillende onderzoeken uit naar het PFAS-probleem. Hoewel ik zelf geen data-analist of onderzoeker ben, wil ik op deze pagina toch mijn eigen bevindingen delen. Let op: er kunnen fouten in zitten. Als iemand een achtergrond heeft in analyse en mee wil kijken, neem dan gerust contact met me op!
Mijn verwachtingen over PFAS in kippen eieren
PFAS bindt sterk aan eiwitten, waardoor juist de concentratie in eieren hoog is wanneer een kip aan PFAS is blootgesteld. Deze blootstelling vindt vooral plaats via de grond en natuurlijk water (zoals grondwater en sloten). Daarnaast slaan (regen)wormen en insecten, die rijk aan eiwitten zijn, PFAS op. Wanneer kippen deze dieren eten, neemt de PFAS-opname dus verder toe. Hierdoor verspreidt PFAS zich sneller door het ecosysteem dan aanvankelijk gedacht. Omdat PFAS niet afbreekt, blijft het aanwezig in de natuur, ook nadat insecten sterven, wat de langetermijn impact vergroot.
Drinkwater en regenwater
De dataset bevat meldingen van 74 keer kraanwater en 22 keer regenwater. Alleen voor PFHxS is er een significant verschil gevonden (t-statistic: -2.6369, p-waarde: 0.0098), waarbij de concentratie van PFHxS in regenwater hoger ligt dan in kraanwater.
Grondsoort
Gebaseerd op de GPS-coördinaten heb ik de grondsoort in de regio bepaald. De dataset bevat meldingen die corresponderen met 58 keer zandgrond, 48 keer kleigrond, 26 keer turfachtige klei en 18 keer turf. Alleen voor PFOS is er een significant verschil gevonden tussen klei en zand (t-statistic: 3.0775, p-waarde: 0.0027), waarbij de concentratie van PFOS lager is in zandgrond.
Seizoen effect
Gebaseerd op de datum van het testrapport (ongeveer twee weken na het verzamelen van de eieren) is er alleen voor PFOS een significant verschil gevonden (F=4.58, p=0.0018). Hierbij liggen de waarden in april significant hoger dan in mei, juni en juli. Het cijfer in de grafiek geeft het aantal metingen weer.
Gekeken naar boven/onder de norm (en niet de specifieke onderliggende waarden) is er geen significant resultaat.
Correlatie van PFAS waarden
De correlaties tussen de verschillende PFAS-verbindingen zijn statistisch significant (gebaseerd op 184 meldingen). De correlatie tussen PFOS en PFNA, evenals PFOA en PFNA, is zeer significant met p-waarden onder de 0,001. De correlatie tussen PFOS en PFOA is ook significant, met een p-waarde van ongeveer 0,0002. Andere correlaties, zoals die tussen PFHxS en PFOS of PFOA, laten een matige significantie zien, terwijl de correlatie tussen PFNA en PFHxS minder significant is met een p-waarde van ongeveer 0,066.
Regenwormen
De correlatiecoëfficiënt tussen de PFAS-somclassificatie (boven/onder norm) en de regenwormconcentraties is ongeveer 0,184, wat een zwakke positieve correlatie aangeeft. De p-waarde is ongeveer 0,029, wat betekent dat de correlatie statistisch significant is op een niveau van p<0,05.
Dit suggereert dat er een zwakke, maar significante relatie is tussen de PFAS-somclassificatie en de regenwormconcentraties in de dataset.
De correlatiecoëfficiënt tussen de PFOS-waarden en de regenwormconcentraties is ongeveer 0,145, wat wijst op een zwakke positieve correlatie. De p-waarde is ongeveer 0,087, wat betekent dat de correlatie niet statistisch significant is op een conventioneel niveau (bijvoorbeeld p<0,05).